Examenreglement

Artikel 1.

Het examen wordt onder verantwoordelijkheid van DreamChild afgenomen.

Artikel 2.

De examencommissie bestaat uit Sylvia Leegwater, eigenaar. De Opleiding Coaches en examinatoren van buitenaf welke een eigen praktijk voeren en de opleiding zelf hebben gedaan en een externe gecommitteerde hebben een controlerende en uitvoerende taak. Zij tezamen dragen zorg voor de correcte naleving van het examen-reglement, de coördinatie van de te corrigeren examens en de beoordeling.

Bij elk examen is een extern gecommitteerde aanwezig die diploma's en werkervaring heeft m.b.t. ouders en kinderen maar niet verbonden is aan DreamChild.

Artikel 3.

Tot het examen worden examenkandidaten toegelaten die:

  • als cursist bij het opleidingsinstituut staan ingeschreven.
  • het verschuldigde lesgeld volledig hebben voldaan.
  • tenminste 90 % van de opleidingsbijeenkomsten, inclusief de intervisiebijeenkomsten, hebben bijgewoond.
  • al het verplichte huiswerk zoals groeijournaals, buddyverslagen, interviews en brieven heeft ingeleverd.
  • een positieve beoordeling van de opleidingscoach hebben ontvangen op het feedback formulier(en).

Artikel 4.

De in artikel 3 beschreven voorwaarden vormen een onderdeel van de eindbeoordeling en zijn daardoor een integraal onderdeel van het examen.

Artikel 5.

Het eindexamen bestaat uit 2 dagen te weten: een dagdeel een schriftelijk theorie-examen en een dag praktijkexamen.

Artikel 5.1 Theorie-examen

Het theorie-examen wordt schriftelijk afgenomen en bestaat uit de onderdelen zoals beschreven in de Gezins- en Kindercoach manuals van het vigerende studiejaar:

  • Het Nieuwetijdskind
  • De adolescent, Puber, Schoolkind, Peuter
  • Ontstaan van een karakter
  • Kinderpsychologie
  • Reversie Methode®
  • Antroposofie
  • Gezins- en Kindercoach protocol
  • Familiesystematiek
  • Etherische olieen

Het Gezins- en Kindercoach theorie-examen zal worden gebaseerd op de lesstof zoals aangegeven tijdens de opleiding en in dit examenreglement. Het examen bestaat uit open vragen en inzichtvragen en zal ongeveer een halve dag in beslag nemen.

Artikel 5.2

Op elke 15 examenkandidaten dient tenminste 1 surveillant in de examenzaal aanwezig te zijn. Een van de surveillanten wordt als zaalhoofd aangewezen. Het zaalhoofd geeft aan op welk moment het schriftelijke examen begint en eindigt.

Artikel 5.3.

Kandidaten die tijdens het schriftelijke examen zich met andere kandidaten trachten te verstaan, pogingen in het werk stellen om bij andere kandidaten het werk te bekijken, ongeoorloofd boeken open hebben liggen, dan wel op enigerlei andere onrechtmatige wijze trachten om antwoorden te verkrijgen, worden door de surveillant van het schriftelijke examen verwijderd en zijn van verdere deelname uitgesloten.

Artikel 5.4

Het is niet toegestaan dat kandidaten gedurende het schriftelijke examen de examenzaal verlaten tenzij onder begeleiding, dan wel wanneer men de examenopgaven heeft ingeleverd dan dit dient in stilte te gebeuren met achterlating van de spullen, deze kunnen na het einde van het schriftelijke examen opgehaald worden.

Artikel 5.5

Zodra het zaalhoofd het einde van het examen heeft aangekondigd, is het de kandidaat verboden nog opmerkingen op de examenpapieren te vermelden.

Artikel 5.6

Op de examenopgaven vermeldt de examenkandidaat uitsluitend zijn/haar naam zoals bij DreamChild bekend gemaakt is. Bij onvoldoende score (lager dan 5.5 gemiddeld) van het schriftelijke examen wordt het examen door een tweede corrector onafhankelijk van elkaar nagezien. De eerste corrector geeft voor elke vraag een waardering met een cijfer van 0 t/m 10. De som van het totaal gehaalde aantal punten gedeeld door het aantal vragen is het eerste eindcijfer van het schriftelijke examen. De tweede corrector beoordeelt op dezelfde wijze als de eerste corrector doch zonder voorkennis van het resultaat van de eerste beoordeling. Het verschil in eindresultaat tussen de eerste en de tweede beoordeling mag slechts twee punten bedragen. Is dit verschil gelijk aan of kleiner dan twee punten dan is het gemiddelde van deze twee cijferbeoordelingen het eindcijfer van het schriftelijke examen. Is het verschil groter dan twee punten, dan wordt een derde corrector aangewezen van wie het oordeel in dat geval bindend is.

Artikel 5.7.

Indien de resultaten van het gehouden schriftelijk examen daartoe aanleiding geven, is slechts de examencommissie, na grondige analyse, bevoegd generaal een hoger of lager cijfer vast te stellen zoals bedoeld in artikel 14.

 

Artikel 6 Praktijkexamen

Bij het praktijkexamen worden onder andere de volgende elementen getoetst:

  • Intake gesprek
  • Testhouding/rapport
  • Het neerzetten van het coachmodel
  • Doorvragen
  • Uitnodigen tot patroon doorbraak
  • Coachvaardigheden
  • Creativiteit/flexibiliteit
  • Beheersing protocollen
  • Fair witness
  • Effectief luisteren
  • sessie bekrachtigend afsluiten.

Dit examenonderdeel bestaat uit twee gedeelten:

Een probleemanalyse maken(inzicht)en protocoluitvoering (vaardigheid), die wordt afgenomen per groepje van drie cursisten in de rol van coach, cliënt en observator, die van rol wisselen onder begeleiding van de examinatoren.

Het examen bestaat uit twee gedeelten:

- intakegesprek, waarbij het probleem geanalyseerd wordt en een behandeldoel en behandelplan bepaald wordt.

- een uitvoerend deel, waarbij het protocol wordt uitgevoerd.

 

Artikel 6.1

Het praktijkexamen wordt afgenomen door bevoegde examinatoren en docenten van DreamChild. Het praktijkexamen wordt beoordeeld met een waardering van Onvoldoende, Voldoende, Ruim Voldoende, Goed en Zeer Goed.

 

Artikel 7 Examen beoordeling

Een kandidaat dient voor zowel het schriftelijke en het praktijkexamen minimaal een voldoende, te weten een 5.5 te behalen om te slagen. Heeft een kandidaat voor het theorie-examen een cijfer lager dan een 5.5, dan dient hiervoor een herexamen te worden afgelegd. Heeft een kandidaat voor het praktijkexamen een beoordeling minder dan voldoende (gelijk aan 5.5.) dan dient hiervoor een herexamen te worden afgelegd.

 

Artikel 8.

De resultaten van het theorie- en praktijkexamen worden vastgesteld in een voltallige vergadering van de examencommissie. Aangezien de resultaten van het theorie- en praktijkexamen door meerdere personen vastgesteld zijn, is de eindbeoordeling van de examencommissie, gebaseerd op deze gegevens, bindend. Over deze eindbeoordeling kan niet worden gecorrespondeerd.

 

Artikel 9.

In de namiddag van de examendag ontvangen de deelnemers mondeling de uitslag over hun examen. Kandidaten die niet geslaagd zijn, zullen in overleg met het opleidingsinstituut deel kunnen nemen aan het herexamen.

 

Artikel 10.

Herexamens

Het in het voorgaande bepaalde ter zake van gewone examens is op herexamens van overeenkomstige toepassing. Deelname aan een herexamen is enkel mogelijk na deelname aan het examen. De normering van een herexamen is gelijk aan die van een gewoon examen. Wanneer er sprake is van een herexamen dan zal na het examen d.m.v. een gesprek plaats vinden tussen de deelnemer, de coach en de organisatie. Hierin wordt besproken wat de deelnemer moet doen, inleveren, volgen om mee te kunnen doen aan het herexamen. Dit wordt binnen een week per mail bevestigd. Het herexamen zelf is gratis.

 

Artikel 11.

De kandidaat die het diploma behaalt heeft, verkrijgt automatisch het recht op het gebruik van de titel Gezins- en KinderCoach.

 

EXAMENPROGRAMMA EN TIJDEN

 

Het Gezins- en KinderCoach examen bestaat uit de volgende individuele onderdelen:

Theorie examen met open en inzicht vragen van 9.30 tot 13.00 uur

Praktijk examen vindt plaats in groepjes van 3 cursisten, waarbij een examinator aanwezig is.

In deze setting is 1 persoon coachee, 1 persoon de coach en de derde observator. In deze volgorde zal ook de feedback worden gegeven. Alle rollen zijn van belang en tellen mee voor het praktijk examen.

 

De programmatijden voor de examendagen zijn

09.30 – 10.00 inloop examen beginnen centraal met visualisatie

10.00 – 11.15 theorie examen met open vragen

11.15 – 11.30 pauze

11.30 – 12.45 theorie examen met inzicht vragen

13.00 – 13.30 lunch pauze

 

De volgende dag

09.30 – 10.00 inloop examen beginnen centraal met visualisatie

10.00 - 11.00 ronde 1

11.00 - 12.00 ronde 2

12.00 – 13.00 ronde 3

13.00 lunchpauze gevolgd door nabesprekingen met de examencommissie

v.a. 17.30 diploma uitreiking.

 

Toetsing van examenstof

Toetsing voor toelating vind voor de opleiding plaats dmv een vooropleiding. Deze vooropleiding wordt per mail ingediend en wordt bewaard op een harde externe schijf voor ten minste 5 jaar.

Het theorie examen is schriftelijk en wordt in een afgesloten kast minstens 5 jaar bewaard. De examenbladen met vragen worden direct ter plekke ingevuld zodat er geen extra kopieën de ronde kunnen doen.

 

EINDTERMEN Gezins- en Kindercoach

 

  1. TYPERING VAN DE KWALIFICATIE

 Naam kwalificatie

Dit eindtermendocument richt zich op het behalen van de kwalificatie Gezins- en Kindercoach

  • Basis kwalificatie

De kwalificatie Gezins-en Kindercoach is inhoudelijk gebaseerd op de volgende modules:

  • Het Nieuwetijdskind
  • De adolescent, Puber, Schoolkind, Peuter
  • Ontstaan van een karakter
  • Kinderpsychologie
  • Reversie Methode
  • Antroposofie, temperamenten en voeding
  • Gezins- en Kindercoach protocol
  • Familiesystematiek
  • Etherische oliën
  • Visualisatie
  1. OPLEIDINGSINDICATIES

2.1     Specifieke vooropleidingseisen

Vereiste voor inschrijving voor de opleiding Gezins- en Kindercoach. Men is in het bezit van:

Een MBO diploma oftewel HAVO of VWO. Ook heeft de deelnemer de schriftelijke vooropleiding met goed gevolg afgelegd.

Het bevoegd gezag kan in bijzondere gevallen afwijken van het gestelde in de specifieke vooropleidingseisen, indien de deelnemer naar verwachting het  onderwijs in de beroepsopleiding Gezins en KinderCoach met voldoende resultaat zal kunnen  volgen.

 

3        EINDTERMEN PER BASISKWALIFICATIE

De eindtermen per basiskwalificatie treft u aan verder in dit document.

 

4        IMPLEMENTATIE

De implementatie van de kwalificatiestructuur voor de Gezins- en Kindercoach verloopt via DreamChild.

 

EINDTERMEN GEZINS- EN KINDERCOACH

De student is in staat om diepergaand contact met de cliënt op te bouwen en te onderhouden.

  1. Zorgt voor persoonlijke en professionele afstemming van de coach rol.
  2. Waarborgt ten alle tijden de veiligheid van de cliënt.
  3. Is in staat door zelfkennis neutraal waar te nemen wat het proces van de cliënt is om tijdig signalen van overdracht en tegenoverdracht waar te nemen en terug te koppelen.
  4. Zorgt voor een optimaal coachklimaat voor heling en patroondoorbraak.
  5. Is in staat om weerstand te buigen of te doorbreken.

 

De student is verregaand therapeutisch communicatief vaardig.

  1. Vraagt de klacht en hulpvraag grondig uit.
  2. Maakt gebruik van verschillende vormen van coachen als empathisch en provocatief
  3. Maakt gebruik van verschillende modellen waarop gecoacht kan worden als Spelend kind naar Masker, Weg naar vrijheid en kernverlangens op het Enneagram, waarneemposities
  4. Is zich bewust van belangrijke aspecten in communicatie als therapeut.
  5. Is in staat onderscheidt te maken tussen innerlijk kind delen en volwassen delen.
  6. Zet overdracht in teneinde de cliënt in innerlijk kind delen te coachen.
  7. Is in staat om in de hulpvraag, kindstukken, onvervulde behoeftes en ontwikkelingen te herkennen.

De student handelt volgens de beroepsethiek van de alternatieve psychotherapeut

  1. Is zich bewust van en handelt naar de ethische aspecten met betrekking tot de beroepsuitoefening.
  2. Is zich bewust van en handelt naar de ethische aspecten met betrekking tot de houding tegenover cliënt.
  3. Is zich bewust van en handelt naar de ethische aspecten in relatie tot collegae en andere hulpverleners.

De student doorziet persoonlijkheidsstructuren op een dieper en therapeutisch niveau.

  1. Is in staat onderliggende en sturende overtuigingen op te sporen.
  2. Maakt gedachtereeksen en denkfouten verdergaand helder en inzichtelijk.
  3. Is in verhaal en hangover-ladingen te onderscheiden en te behandelen.
  4. Is in staat de verschillende persoonlijkheidsstructuren te onderscheiden via het Enneagram.
  5. Is in staat het verschil tussen de innerlijk kindstukken en de volwassendelen te onderscheiden en te behandelen.
  6. Heeft inzicht in het verwonde kind en overlevingsdelen.
  7. Heeft inzicht in de temperamenten uit de Antroposofie.

De student doorziet symboliek en verbanden

  1. Is in staat gebruik te maken van metaforen.
  2. Is in staat verbanden in verschillende patronen en gebeurtenissen te herkennen, duidelijk te maken en te gebruiken.
  3. Is in staat om miasma’s in verband te brengen met de hulpvraag.
  4. Is in staat om karmische trauma’s in verband te brengen met de hupvraag.

De student beheerst en gebruikt , naast de aangeleerde coaching-technieken, ook de verdergaande therapeutische technieken.

  1. Is in staat om de stappen van spelend kind naar masker te herkennen en te gebruiken.
  2. Is in staat om de Weg naar Vrijheid te herkennen en te gebruiken.
  3. Is in staat om de Kernverlangens te herkennen en te gebruiken.
  4. Is in staat om energie via de acupressuurpunten te beïnvloeden door middel van neutralisatieprotocol, affirmaties en visualisaties.
  5. Is in staat om de cliënt door middel van symbolen oplossingen te laten vinden.

De student beschikt over relevante kennis, teneinde verantwoorde praktische toepasbaarheid mogelijk te maken.

  1. Klassieke ontwikkelingspsychologie
    1. Overzicht theorieën ontwikkelingspsychologie
    2. Ontwikkelingstaken voor kinderen tot 21 jaar
    3. Hechting
    4. Ontwikkelingsproblematiek rond de puber
  2. Antroposofie
    1. Het vierdelig mensbeeld in de Antroposofie
    2. Temperamenten
    3. De 3 periodes van 7 jaar
  3. Kind van deze tijd
  4. Communicatie
  5. Behoeftes van het kind
  6. Vermogens van het kind
  7. Problematiek rond het kind

Het functioneren binnen een arbeidsorganisatie als DreamChild

  1. In staat een praktijk op te zetten
  2. Is op de hoogte van KvK, belastingnummer, btw, administratie, beroepsverenigingen, DreamChild
  3. Kan zichzelf onderscheiden van andere coaches in dezelfde en andere branch.
  4. Kent zijn unieke kwaliteiten.
  5. Onderschrijft het belang van intervisie.

De verdere professionaliteit van de beroepsuitoefening

  1. Onderschrijft het belang van nascholing.
  2. Onderschrijft het belang van intervisie (collegiaal).
  3. Onderschrijft het belang van doorverwijzen.
  4. Onderschrijft het belang om eigen processen aan te gaan.

De student kan een plan van aanpak maken

  1. Kan creatief met het behandelplan omgaan.
  2. Kan binnen de hulpvraag een behandelplan maken.
  3. Kan deze behandelplan evalueren.

De student kan gericht op de hulpvraag hulpverlenen

  1. Gebruikt de aangeleerde technieken
  2. Kan binnen de aangeleerde technieken een keuze maken welke geschikt is.
  3. Kan deze technieken verantwoorden.

De student is in staat om de hulpvraag helder en duidelijk te krijgen

  1. De student kan met diversie coach vraagtechnieken helderheid en duidelijkheid krijgen in het verhaal van de cliënt.
  2. De student is in staat om bewustzijn te creëren omtrent het verhaal van de cliënt.
  3. De student is in staat om inzicht te creëren omtrent het gedrag van de cliënt.
  4. De student weet op welke punten er heling dient plaats te vinden om inzicht te krijgen in de patronen.

De student heeft theoretische kennis inzetbaar op de diverse lagen van de probleemstelling

  1. De student kan een behandelplan opstellen.
  2. De student kan prioriteit aangeven binnen het behandelplan onder behoud van flexibiliteit om hier verandering in aan te brengen wanneer het blijkt dat dit de cliënt of het proces dient.
  3. De student beschikt over klassieke reguliere kennis alsmede een holistische zienswijze waardoor er een volledig aanbod aan theoretische kennis ter beschikking is.
  4. De student beschikt over juiste keuze mogelijkheden om de aangeboden stof op de diverse momenten binnen de behandeling adequaat in te brengen.

De student doet voldoende praktijk ervaring op patroondoorbraak te realiseren

  1. De student weet dat het vergroten van het zelfvertrouwen en eigenwaarde van de cliënt een groot onderdeel is van het transformatie proces.
  2. De student heet ervaringen opgedaan om op elk moment diep therapeutisch werkingen toe te passen en hierbij de veiligheid van de cliënt te blijven waarborgen.
  3. De student put kennis uit aangedragen praktijk casussen.
  4. De student heeft minstens 40 % van de modules praktijkervaring genoten binnen de aangeboden stof.
  5. De student heeft naast de modules minsten 4 uur per week praktijkervaring opgedaan in het buddyen met elkaar en het schrijven van een buddyverslag.

De student kan optimaal schakelen tussen het aanbod van integratie tools om inzicht bewustzijn en transformatie te bevorderen.

  1. De student bouwt voldoende check momenten in of het aangebodene aansluit bij de behoefte van de cliënt.
  2. De student checkt het onderbewuste middels spiertesten en visualisaties of er iets extra’s nodig is.
  3. De student gebruikt eigen input van de cliënt om tot optimale heling, inzicht en transformatie te komen.
  4. De student ziet het belang van huiswerk in de oplossing van het ingebrachte trauma

 

Het gehele document is hier te downloaden:

Examenregelement en Eindtermen Gezins- en KinderCoach