Juf Anna heeft 25 kinderen in haar klas. Ieder kind werkt vanuit een basisemotie. Bij het ene kind is het duidelijk te zien welke emotie dit kind tot werken zet. Bij een ander kind is dat weer een stuk lastiger. Het gedrag van een kind laat zien vanuit welke emotie hij of zij handelt. Dit gedrag is het meest prominent ten tijde van stress. Wanneer juf Anne een proefwerk geeft, weet ze precies hoe elke leerling reageert en waarom hij of zij zo reageert. Hierdoor kan ze snel en efficiënt reageren wanneer het gedrag het kind in de weg staat.
Laten we eens kijken naar Lotte. Lotte wil graag alles goed doen. Ze is niet tevreden met een acht of een negen. Haar doel is een tien. Hierdoor legt ze de lat te hoog voor zichzelf en heeft ze al op jonge leeftijd faalangst gekregen. Lotte heeft een innerlijke overtuiging dat ze niet perfect is en dat dit de oorzaak is van alle nare dingen die er in haar leventje gebeuren. Lotte zet dus alle zeilen bij om maar zo’n perfect mogelijke dochter of leerling te zijn.
Lotte gebruikt de emotie boosheid om zo hard te kunnen werken en zichzelf elke keer weer te verbeteren. De boosheid laat ze zelden zien. Lotte is immers de perfecte dochter of leerling. Boosheid of welke andere emotie dan ook, hoort daar niet bij. Ze slikt haar boosheid in en gebruikt de kracht om zichzelf te overtreffen. De ingeslikte boosheid bereikt zo nu en dan een grens waardoor er niets meer bij kan. Op zo’n moment kan Lotte om het kleinste ding ontploffen. De boosheid die dan uit Lotte komt is zo veel en zo groot, dat ze er zelf van schrikt. Ze heeft daarna even de tijd nodig om bij te komen. Het liefst gaat ze dit soort momenten natuurlijk uit de weg. Mensen of situaties die haar boosheid kunnen oproepen, negeert ze dan ook. Lotte heeft graag de controle.
Met andere kinderen een opdracht doen, valt niet mee voor Lotte. Door haar perfectionisme keurt ze niet snel iets goed wat een ander maakt of doet. Hierdoor doet ze het liever allemaal zelf. Wanneer dat niet mag, kan Lotte een echte betweter worden. Ze vertelt de kindjes uit haar groep precies wat ze moeten doen en owee als ze niet goed luisteren. Op zulke momenten maakt Lotte zich niet geliefd.
Juf Anne heeft de handleiding van Lotte gelezen. Ze kan aan Lotte zien wanneer haar emmer vol raakt. Op die momenten geeft ze Lotte de ruimte om zich even fysiek te ontladen. Ook heeft ze van Lotte’s kracht en valkuil een kwaliteit gemaakt. Ze heeft de slimme Lotte gekoppeld aan de creatieve Dante. Lotte helpt Dante met werkjes en Dante helpt Lotte met creatieve werkjes. Daar is Lotte namelijk niet zo goed in. Ze is liever met haar hoofd bezig in plaats van met haar handen. Dante laat haar zien hoe leuk het is om te spelen met materialen. Juf Anne is niet in de positie om de faalangst van Lotte weg te halen. Wel kan ze Lotte de ruimte geven om met haar faalangst om te gaan. Het helpt Lotte niet dat juf zegt dat het geen tien hoeft te worden en dat een 7 ook goed is. Daar krijgt Lotte alleen maar meer stress van. Op het moment dat er een proefwerk gegeven wordt, vraagt ze aan Lotte wie haar op dit moment kracht geeft. Soms is dat haar oma of haar vader of moeder. Dit hangt ook af van het onderwerp van het proefwerk. Juf Anne schuift dan een stoel bij voor deze persoon, schuin achter Lotte. Door in gedachten deze persoon uit te nodigen om Lotte te helpen, krijgt Lotte wat meer rust en kan ze vanuit haar eigen kracht het proefwerk maken.